Via een dienstweg die het terrein aan de westkant bedient, worden producten afgeleverd aan de kopgevel die het verst van de villa verwijderd is. Daar verschaffen lijvige deuren rechtstreeks toegang tot de koelruimte. Personeel loopt af en aan, geuren en geluiden vullen de ruimte. Achter de keuken bevindt zich de ontvangsttafel, waar geproefd en overlegd wordt. In dezelfde ruimte is iemand aan het werk aan een bureau. Tussen tafel en bureau groeit een eik, waarvan de stam omsloten is door een glazen koker. Dan volgt de leefruimte van het appartement, die op de kop van het paviljoen ligt en daardoor aan twee zijden glazen wanden heeft. Doorzichten in alle richtingen bepalen de belevingswaarde van de hele architectuur.